Veelgestelde vragen

Vind het antwoord op uw vragen in onze FAQ’s en de lijst met meestgestelde vragen op deze website. De FAQ / veelgestelde vragen zijn gesorteerd per thema.
101 resultaten

Diefstal & oplichting

Hoe zal het Centraal Fietsregister werken?

Door u op het platform te registreren, zal u de mogelijkheid hebben om uw fiets gratis te registreren en om met een simpele muisklik aan de regionale overheden te vragen om u per post een sticker met een uniek nummer met een QR-code op te sturen, die u vervolgens op het frame van uw fiets zal moeten kleven (de te volgen instructies zullen eveneens worden meegedeeld).
Indien uw fiets helaas gestolen is (om uw fiets zo goed mogelijk te beveiligen, raadpleeg onze webpagina ‘Preventie fietsdiefstal’), zal u dit moeten melden op het platform en klacht moeten indienen bij de politie. 
De lokale politie (die territoriaal werkt), zal over het hele land toegang hebben tot het Centraal Register en zal dus snel contact met u kunnen opnemen indien ze uw fiets teruggevonden heeft en uw fiets terug kunnen geven.

Welke informatie zal gevraagd worden voor registratie in het Centraal Fietsregister?

Naast uw persoonlijke identificatie (naam, voornaam, adres, telefoon, mail,…), zal u een aankoopbewijs van uw fiets moeten voorleggen en zal u verschillende fietskenmerken moeten kunnen vermelden (merk, kleur, type, nuttig identificatie-element zoals de reeds uitgevoerde vorige markering,…). De bedoeling hiervan is de fiets te kunnen identificeren en zo vlot mogelijk contact met u te kunnen opnemen.

Mijn fiets is reeds gegraveerd of gemarkeerd. Wat verandert er voor mij met het nieuwe Centraal Fietsregister?

Indien u uw fiets hebt laten graveren of markeren met uw rijksregisternummer (via de gemeenschapswachten of de diefstalpreventieadviseurs van uw gemeente of van de lokale politie), zal het nog steeds mogelijk zijn om het momenteel actieve systeem te gebruiken. Om de toegang tot uw contactgegevens (met name het in het nieuwe systeem gevraagde telefoonnummer of e-mailadres) te vergemakkelijken, is het evenwel verkieslijk dat u zich in het Centraal Fietsregister registreert en dat u uw rijksregisternummer vermeldt in het daartoe voorziene vak (ander fietsidentificatie-element). Zo zal de politie, zelfs indien u geen nieuwe sticker aanvraagt, een opzoeking kunnen doen op basis van het op de teruggevonden fiets vermelde nummer, uw registratie kunnen terugvinden en gemakkelijker contact met u kunnen opnemen. Dit zal ieders werk vergemakkelijken. 

Indien uw fiets geregistreerd is in een lokale of provinciale databank (zie onderstaande niet-limitatieve lijst) en gemarkeerd is, moet u zich bewust zijn van het risico dat deze databanken mettertijd zullen verdwijnen. Ze zullen niet meer gevoed worden (aangezien we het gebruik van het nieuwe centraal register promoten) en zullen op termijn ook niet meer geraadpleegd worden door de politiediensten die er momenteel toegang toe hebben. Het is dus sterk aan te raden om uw fiets in het nieuwe systeem te registreren met vermelding van de markering (over het algemeen een uniek nummer) dat zich reeds op uw fietsframe bevindt, in het daartoe voorziene vak (ander fietsidentificatie-element). Zo zal de politie, zelfs indien u geen nieuwe sticker aanvraagt, een opzoeking kunnen doen op basis van het op de teruggevonden fiets vermelde nummer, uw registratie kunnen terugvinden en gemakkelijker contact met u kunnen opnemen. 
De betrokken databanken zijn met name:

  • BIKEBANK (provincies Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg).
  • GEVONDENFIETSEN.BE (provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg).

Bovendien werd melding gemaakt van verschillende lokale werkwijzes bij de uitvoering van een enquête bij de gemeenschappelijke preventiediensten en bij de gemeenschapswachten.  Deze werkwijzes hebben geen bestaansrecht meer wanneer het nieuwe Centraal Fietsregister actief zal zijn.  De eigenaar van een gemarkeerde fiets zal steeds de mogelijkheid hebben om zijn/haar fiets op het nieuwe platform te registreren.

Tot slot blijven de verschillende websites, zoals verlorenofgestolen.be (Antwerpen en Leuven), van bepaalde lokale politiediensten of Facebook-pagina's (Page Veloflic Polbru, Facebook-pagina gevonden in Oostende, Gevonden fietsen Blankenberge,…) uiteraard actief. Het zijn geen fietsregistratieplatformen. Ze verstrekken informatie over teruggevonden fietsen (en soms andere voorwerpen) die helaas niet over een markering beschikken om hun eigenaar te kunnen identificeren.

Ik wens meer informatie over online oplichting

Informatie over online oplichting kan u vinden onder het thema cybercriminaliteit

Gemeenschapswacht

Hoe kunnen steden en gemeenten middelen krijgen vanuit FOD Binnenlandse Zaken?

Steden en gemeenten kunnen middelen krijgen vanuit FOD Binnenlandse Zaken en dit vanuit verschillende kanalen: via de strategische veiligheids- en preventieplannen. Zij kunnen met die middelen ook gemeenschapswachten aanwerven. Hiernaast is er ook een contingent 346 en bijkomend contingent 90. Deze laatste zijn enkel voor het aanwerven van gemeenschapswachten (in activa-PVP statuut), waarbij het contingent 346 enkel van toepassing is voor de steden en gemeenten die reeds beschikken over een strategisch veiligheids– en preventieplan en het contingent 90 dat enkel van toepassing is voor steden en gemeenten die nog niet over een strategisch veiligheids- en preventieplan beschikken. Het is dus volkomen normaal dat niet alle steden en gemeenten in alle lijsten voorkomen. Hiernaast zijn er trouwens ook nog steden en gemeenten die middelen kregen vanuit Binnenlandse Zaken voor het aanwerven van gemeenschapswachten met startbaanovereenkomsten (APS 160). Dit is ondertussen niet meer van toepassing daar deze subsidiëring werd overgeheveld naar de regio’s.

Momenteel liggen de subsidies vast en kunnen er geen nieuwe gemeenten meer intekenen op de verschillende dispositieven. 
 

Kunnen er nog nieuwe steden/gemeenten intekenen op het dispositief 160 startbaners?

Het is niet meer mogelijk om in te stappen op een overeenkomst met betrekking tot gemeenschapswachten. 
De lijst met steden en gemeenten die kunnen genieten van een bepaalde subsidie voor de gemeenschapswachten werd reeds een aantal jaar geleden bepaald.

Ondertussen werd de financiering hiervan bovendien overgeheveld naar de gewesten. 
 

Welke loonschalen zijn van toepassing op de gemeenschapswachten?

De  wet  van 15 mei 2007 is niet regulerend op het vlak van het arbeidsstatuut, noch op het vlak van het sociaal statuut van de  gemeenschapswachten. 
De wet regelt dus niets met betrekking tot het statuut waaronder de gemeenschapswachten aangeworven zijn of zullen worden aangeworven: hierin wordt de autonomie van de gemeente gerespecteerd. 

De gemeente kan dus opteren voor het sociaal dispositief van haar keuze en kan zo aan de  beambten het statuut toekennen dat zij het meest geschikt acht.
De loonschalen van de gemeenschapswachten zullen dan ook afhankelijk zijn van het statuut, de  werktijden, enz.. waaronder de lokale overheid haar gemeenschapswachten heeft aangeworven of wenst aan te werven.
 

Hoe kan men starten met een dienst gemeenschapswachten en met welke regelgeving dient er dan rekening te worden gehouden?

Het staat een stad of gemeente volledig vrij om ervoor te kiezen gemeenschapswachten aan te werven. 

Voornaamste regelgeving: 

-    De wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, gewijzigd door de wet van 13 januari 2014.
-    Omzendbrief PREV 32 van 3 mei 2010 – Omzendbrief waarbij uitleg verschaft wordt bij de functie van gemeenschapswacht en bij de instelling van de dienst gemeenschapswachten.  
-    Koninklijk Besluit van 15 mei 2009  tot bepaling van de opleidingsvoorwaarden waaraan de gemeenschapswachten moeten voldoen, evenals de modaliteiten tot aanwijzing van de opleidingsinstellingen en tot erkenning van de opleidingen, gewijzigd door het Koninklijk Besluit van 13 januari 2016.
-    Ministerieel Besluit van 7 december 2008 betreffende de werkkleding en het embleem van de gemeenschapswachten.
-    Ministerieel Besluit van 14 september 2020 tot bepaling van het model van identificatiekaart van de gemeenschapswachten en de gemeenschapswacht-vaststeller.
-    Koninklijk Besluit van 14 augustus 2021 betreffende de organisatie van het psychotechnisch onderzoek voor de gemeenschapswacht en de gemeenschapswacht-vaststeller.
-    Ministeriële omzendbrief betreffende de identificatiekaarten van de gemeenschapswachten en de gemeenschapswacht-vaststellers.
-    Koninklijk besluit van 19 december 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 mei 2009 tot bepaling van de opleidingsvoorwaarden waaraan de gemeenschapswachten moeten voldoen, evenals de modaliteiten tot aanwijzing van de opleidingsinstellingen en tot erkenning van de opleidingen.   

Enkele belangrijke punten:

-    De wet van 15 mei 2007 heeft geen betrekking op het arbeids- en sociaal statuut van de gemeenschapswachten(-vaststellers). De gemeente kan opteren voor het sociaal dispositief van haar keuze en kan zo aan deze beambten het statuut toekennen dat zij het meest geschikt acht. 
-    De opdrachten die de gemeenschapswachten kunnen uitoefenen en het werkterrein waarop zij dit kunnen doen, staan (limitatief) opgesomd in de wet en verduidelijkt in de omzendbrief.
Ook de bevoegdheden van de gemeenschapswachten en de uitoefeningsvoorwaarden voor de functie van gemeenschapswacht zijn hierin opgenomen.
-    Vanaf het moment dat een gemeente beslist om beambten aan te werven die één of meerdere activiteiten zoals bepaald door de wet op de gemeenschapswachten zullen uitoefenen, is een gemeente verplicht om een dienst gemeenschapswachten op te richten en het gemeenteraadsbesluit tot oprichting van de dienst gemeenschapswachten binnen de drie maanden nadat het besluit werd genomen over te maken aan de minister van Binnenlandse Zaken. 
 

Hoe kan een meergemeentelijke dienst gemeenschapswachten worden opgericht en aan welke voorwaarden dient een dergelijke dienst te voldoen?

Een gemeente is verplicht om een dienst gemeenschapswachten in te stellen vanaf het moment dat zij beslist om beambten aan te werven die één of meerdere activiteiten van gemeenschapswachten zullen uitoefenen. Als oplossing voor de problematiek van kleinere gemeenten voorziet de wet van 13 januari 2014 die de wet op de gemeenschapswachten wijzigt in de mogelijkheid om een ”meergemeentelijke dienst gemeenschapswachten” op te richten. 

Richtlijnen en voorwaarden omtrent de oprichting van een (meergemeentelijke) dienst gemeenschapswachten kan u terugvinden in het artikel 6/1 van de wet op de gemeenschapswachten. 
 

Dient er ook een dienst gemeenschapswachten te worden opgericht indien er enkel gemeenschapswachten werkzaam zijn binnen het PWA-statuut?

Ja. Een gemeente is verplicht om een dienst gemeenschapswachten in te stellen vanaf het moment dat zij beslist om – rechtstreeks of onrechtstreeks – beambten aan te werven die één of meerdere activiteiten zoals bepaald door de wet op de gemeenschapswachten zullen uitoefenen. 

In de omzendbrief PREV 32 kan u het volgende terugvinden met betrekking tot de functie van gemeenschapswacht:
Elke persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks tewerk wordt gesteld door een gemeente en de opdrachten vermeld in de wet op de gemeenschapswachten als kernopdracht uitvoert, wordt beschouwd als gemeenschapswacht. 
Onder “rechtstreeks of onrechtstreeks tewerkgestelden” wordt verstaan:
-    de beambten die rechtstreeks door de gemeente worden aangeworven via een arbeidsovereenkomst (bediende, arbeider, activa-statuut, contingent startbaan…);
-    de beambten die in het verleden onrechtstreeks door de gemeente werden aangeworven via een PWA-agentschap;
-    de beambten aangeworven via een door bepaalde gemeenten opgerichte rechtspersoon.

Ondertussen zijn er weinig gemeenschapswachten die nog werken binnen het PWA –statuut. Bovendien wordt er niet meer gesproken van PWA maar werd dit ondertussen omgedoopt tot wijk-werken.