DIOB
3. Hoe verloopt een integriteitsonderzoek?
Het integriteitsonderzoek wordt opgestart en uitgevoerd na een (individueel) besluit van de burgemeester, en onder diens gezag en verantwoordelijkheid.[1]
Het integriteitsonderzoek wordt gevoerd binnen een termijn van 50 werkdagen, die aanvangt op de eerste werkdag volgend op het besluit van de burgemeester. De termijn kan eenmaal worden verlengd met 30 werkdagen.[2]
Het integriteitsonderzoek houdt in dat de gemeente[3]:
- in elk geval het Centraal Register van Integriteitsonderzoeken consulteert (dat de beslissingen bevat van gemeenten tot weigering, schorsing of opheffing van de vestigings- of uitbatingsvergunning of tot sluiting van de inrichting overeenkomstig de wet bestuurlijke handhaving) (dit is dus de enige verplichte stap);
- een advies kan vragen aan de lokale politie;
- alle eigen relevante gemeentelijke gegevensbanken en diensten kan consulteren;
- het strafregister kan consulteren[4];
- alle publiek toegankelijke gegevensbanken, met inbegrip van de publiek gemaakte gegevens op sociale media, kan consulteren;
- het Arrondissementeel Informatie- en Expertisecentrum[5] kan consulteren;
- de gerechtelijke overheden kan consulteren.
- een advies kan vragen aan de Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen (DIOB);
- een casusoverleg kan organiseren[6].
[1] Zie ook artikel 119ter, §2, derde lid van de Nieuwe Gemeentewet, zoals ingevoegd door artikel 35 van de wet bestuurlijke handhaving.
[2] Zie ook artikel 119ter, §4 van de Nieuwe Gemeentewet, zoals ingevoegd door artikel 35 van de wet bestuurlijke handhaving.
[3] Zie ook artikel 119ter, §§6-7 van de Nieuwe Gemeentewet, zoals ingevoegd door artikel 35 van de wet bestuurlijke handhaving.
[4] Overeenkomstig artikel 595 en 596 van het Wetboek van strafvordering.
[5] Zie ook de artikelen 32, 33 en 34 van de wet bestuurlijke handhaving.
[6] Zie ook artikel 119ter, §6, derde lid van de Nieuwe Gemeentewet, zoals ingevoegd door artikel 35 van de wet bestuurlijke handhaving.
5. Welke beslissing kan de gemeente nemen op basis van de resultaten van het integriteitsonderzoek?
Indien de vestiging of uitbating door de gemeente is onderworpen aan een vestigings- of uitbatingsvergunning, kan het college van burgemeester en schepenen (of het gemeentecollege) die vestigings- of uitbatingsvergunning m.b.t. de publiek toegankelijke inrichting weigeren, schorsen voor maximum zes maanden of opheffen.[1]
In geval van schorsing bepaalt het college van burgemeester en schepenen (of het gemeentecollege) de voorwaarden om de schorsing ongedaan te maken.
Indien de vestiging of uitbating niet is onderworpen aan een gemeentelijke vestigings- of uitbatingsvergunning, kan het college de publiek toegankelijke inrichting sluiten, zelfs wanneer bijvoorbeeld wel een regionale vergunning werd verkregen.
Het college kan de vergunning in ieder geval slechts weigeren, schorsen of opheffen of de inrichting sluiten na het verkrijgen van een advies van de DIOB.
[1] Zie ook artikel 119ter, §§8-9 van de Nieuwe Gemeentewet, zoals ingevoegd door artikel 35 van de wet bestuurlijke handhaving.
6. Hoe word ik op de hoogte gesteld van de beslissing van de gemeente om mijn onderneming te sluiten of om mijn gemeentelijke vestigings- of uitbatingsvergunning te weigeren, te schorsen of op te heffen?
Indien het integriteitsonderzoek zou leiden tot een dergelijke beslissing, wordt u hiervan bij aangetekende zending of tegen ontvangstmelding in kennis gesteld. Het advies van de DIOB wordt als bijlage bij de beslissing gevoegd.
Indien u na afloop van het integriteitsonderzoek (d.w.z. na 50 werkdagen, desgevallend door de gemeente verlengd met 30 werkdagen), geen beslissing ontvangt, wil dat zeggen dat de gemeente geen beslissing nam tot sluiting van de onderneming of tot weigering, schorsing of opheffing van de vestigings- of uitbatingsvergunning.
7. Wat kan ik doen als mijn recht op inzage van mijn dossier wordt beperkt?
Het recht op inzage is niet absoluut. De wet bestuurlijke handhaving voorziet in artikel 38 dat de gemeente dit recht onder bepaalde voorwaarden kan beperken voor het goede verloop van het integriteitsonderzoek.
In geval uw rechten in dit verband werden beperkt, kan u contact opnemen met de Data Protection Officer (DPO) van uw gemeente. Die zal u, voor zover er geen wettelijke bepaling is die communicatie over dit onderwerp verbiedt, informeren over de redenen voor deze beperking en over de mogelijke duur ervan. De DPO zal u ook informeren over de rechtsmiddelen waarover u in dit geval beschikt. U hebt ook het recht om desgevallend klacht in te dienen bij de toezichthoudende autoriteit.
8. Kan ik worden gehoord vóórdat de gemeente een beslissing neemt?
Ja, de gemeente kan uw vestigings- of uitbatingsvergunning slechts weigeren, schorsen of opheffen of uw onderneming slechts sluiten nadat u of uw raadspersoon werd gehoord en ter gelegenheid hiervan uw verweermiddelen schriftelijk of mondeling heeft kunnen doen gelden.[1]
Dit geldt niet wanneer u zich, na te zijn uitgenodigd bij aangetekende zending of tegen ontvangstmelding, niet heeft gemeld en geen geldige motieven hebt voor uw afwezigheid of verhindering.
[1] Zie ook artikel 119ter, §13 van de Nieuwe Gemeentewet, zoals ingevoegd door artikel 35 van de wet bestuurlijke handhaving.
10. Wat zijn de beroepsmogelijkheden?
Tegen de beslissing van de gemeente kan u een beroep indienen bij de Raad van State.
Voor wat betreft de verwerking van uw persoonsgegevens kan u desgevallend klacht indienen bij de bevoegde toezichthoudende autoriteit. Afhankelijk van de betrokken dienst waartegen u klacht wil indienen, kan dit een andere autoriteit zijn. De betrokken dienst dient u hierover verder te informeren.
4. Kan ik vrijwillig om een integriteitsonderzoek vragen?
Ja, als u een nieuwe uitbating wil opstarten binnen een door de gemeentelijke politieverordening bepaalde economische sector of activiteit, kan u uw gemeente vrijwillig om een integriteitsonderzoek verzoeken. Op deze manier kan u sneller duidelijkheid en zekerheid krijgen over het al dan niet kunnen opstarten van uw uitbating.
Overlast
Wat kan de rol van bewakingsagenten zijn om overlast in recreatiegebieden tegen te gaan?
Er kan een beroep worden gedaan op bewakingsagenten (opgeleid en houder van een identificatiekaart) om mee in te staan voor de beveiliging van recreatiegebieden ongeacht of die tot het publiek domein of tot het privaat domein behoren. In dit geval zal de bewakingsagent voornamelijk een preventieve rol vervullen (ontradende aanwezigheid, informeren van het publiek over het reglement van het domein, bij problemen door middel van dialoog tussenkomen, het publiek kanaliseren, interventie bij rampen, contactpunt voor de burger, het domein en de politiediensten, toegangscontrole, controle op het binnenbrengen van gevaarlijke voorwerpen, …). De uitbater van het recreatiedomein of recreatiegebied kan zijn eigen interne bewakingsdienst hebben die op geldige wijze werd vergund door de minister van Binnenlandse Zaken, of een beroep doen op de diensten van een externe bewakingsonderneming die eveneens is vergund door de minister van Binnenlandse Zaken.
Voor meer informatie over de procedure tot vergunning als interne bewakingsdienst of om de lijst met vergunde bewakingsondernemingen te raadplegen: http://www.vigilis.be
Let op: vanaf het moment dat een bewakingsactiviteit wordt uitgeoefend (of iedere andere bij wet voorziene activiteit), zal de wet van 2 oktober 2017 volledig van toepassing zijn.
U kan hier meer informatie vinden over welke bewakingsactiviteiten bewakingsagenten kunnen inzetten om overlast te bestrijden.