WPA - Uitzonderingen: niet-zichtbaar gebruik

Er worden gevallen van niet-zichtbaar gebruik van camera's door de politiediensten voorzien, wanneer het gaat over gevallen waarbij het zichtbaar gebruik van de camera's de politieoperatie zou schaden of de fysieke integriteit van de bij de operatie aanwezige politieagenten of van derden in gevaar zou brengen. 

Het Controleorgaan inzake politionele informatie (COC) zal dit niet-zichtbaar gebruik bewaken.

Aangezien het moet gaan om uitzonderlijke gevallen, zullen alleen tijdelijke of mobiele vaste camera's mogen worden gebruikt, gerechtvaardigd door de onmogelijkheid om de camera's zichtbaar te gebruiken.

 

Gevaarlijke samenscholingen - radicalisme - terrorisme en opsporing van geseinde voertuigen

De eerste categorie van niet-zichtbaar gebruik is van toepassing op de niet-besloten plaatsen en op de voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen. Men beoogt de situaties waarbij het gebruik van zichtbaar opgestelde camera’s het welslagen van de operatie in het gedrang zou brengen en men zich in één van de drie volgende gevallen bevindt: 

  • gevaarlijke samenscholingen (gewapende samenscholingen met misdrijven, ...); 

Bijvoorbeeld: betoging die uit de hand loopt;

  • verzamelen van inlichtingen van bestuurlijke politie over groeperingen en fenomenen die worden vermeld op de jaarlijkse lijst inzake geradicaliseerde personen of personen die banden hebben met terroristische groeperingen;
  • gebruik van mobiele ANPR-camera’s op een anoniem voertuig om geseinde voertuigen op te sporen.

In deze verschillende gevallen kunnen de tijdelijk vaste of mobiele camera’s op niet-zichtbare wijze worden gebruikt na toestemming:

  • van de commissaris-generaal van de federale politie of van de DG die hij heeft aangewezen;
  • van de korpschef wanneer het om de lokale politie gaat.

De toestemming wordt gegeven geval per geval, voor een bepaald gebruik en een bepaalde duur. Het bindend advies van de procureur des Konings wordt gevraagd wanneer doeleinden van gerechtelijke politie worden beoogd.

Het COC kan het gebruik van camera’s opschorten of stopzetten of de onmogelijkheid bevelen om de verkregen gegevens te exploiteren als het van mening is dat niet aan de voorwaarden werd voldaan.

Voorbereiding van acties van gerechtelijke politie

De tweede categorie waarbij camera’s op niet-zichtbare wijze kunnen worden gebruikt, heeft betrekking op de voorbereiding van acties van gerechtelijke politie die gedekt zijn door een mandaat van de procureur des Konings of de onderzoeksrechter of op de ordehandhaving tijdens deze acties, wanneer het zichtbaar gebruik van camera’s de operatie zou schaden of een gevaar voor de fysieke integriteit van de aanwezige personen zou inhouden.

Voorbeeld: voorbereiding van een huiszoeking om te controleren of er personen aanwezig zijn in de woning, en in voorkomend geval of deze gewapend zijn; bescherming van politieambtenaren die een verdoken observatiepost bemannen. 

  • Aangezien het gaat om een actie van de politie die gedekt is door een gerechtelijk mandaat, is er geen bijkomende toestemming voorzien. De magistraat die het mandaat heeft afgeleverd kan, net als het COC in de vorige gevallen, wel beslissen om de maatregel op te schorten of stop te zetten of kan de onmogelijkheid bevelen om de verkregen gegevens te exploiteren.

Gespecialiseerde bescherming van personen

De derde categorie van niet-zichtbaar cameragebruik heeft betrekking op gespecialiseerde opdrachten van bescherming van personen wanneer de omstandigheden de politieambtenaren en beschermingsassistenten niet in staat stellen zich te identificeren en de camera’s zichtbaar te gebruiken.

De politieambtenaar die verantwoordelijk is voor de beschermingsoperatie kan dan beslissen om deze camera’s op niet-zichtbare wijze te gebruiken, op de niet-besloten plaatsen en op de voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen, onder twee voorwaarden:

  • hij beschikt over een principiële toestemming hetzij van de korpschef, hetzij van de CG, naargelang het gaat om de lokale of federale politie;
  • de persoon die het voorwerp uitmaakt van de beschermingsmaatregel heeft dit niet geweigerd.

De beslissing tot het niet-zichtbaar gebruik wordt meegedeeld aan het COC die de opschorting, de stopzetting of de onmogelijkheid kan bevelen om de verkregen gegevens via dit middel te exploiteren als het van mening is dat niet aan de voorwaarden werd voldaan.

Overbrenging van gedetineerden

De laatste categorie van niet-zichtbaar gebruik van camera’s betreft de opdrachten in verband met het overbrengen van aangehouden of opgesloten personen, wanneer de omstandigheden de leden van de politiediensten niet in staat stellen zich te identificeren en de camera’s op zichtbare wijze te gebruiken.

Om de veiligheid tijdens de overbrenging te waarborgen, kan de politieambtenaar die verantwoordelijk is voor de beschermingsoperatie, beslissen om in niet-besloten plaatsen en in voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen op niet-zichtbaar wijze opgestelde camera’s te gebruiken, 

  • indien hij beschikt over een gezamenlijke principiële toestemming van zowel de minister van Binnenlandse Zaken als die van Justitie, en
  • indien hij deel uitmaakt van een in de overbrenging van gevaarlijke gedetineerden gespecialiseerde dienst die voor de uitvoering van die opdracht gebruik maakt van gebanaliseerde voertuigen.

Regels voor het gebruik van de gegevens

De regels voor de opname, de bewaring en de toegang zijn dezelfde voor het zichtbaar gebruik, op één verschil na:  wat de bewaringstermijnen betreft voor de categorieën 2, 3 en 4 (voorbereiding van acties van gerechtelijke politie, gespecialiseerde opdrachten inzake personenbescherming en overbrenging van gedetineerden), worden de gegevens slechts voor de duur van de opdracht opgenomen en bewaard, tenzij er elementen zijn die toevallig vastgestelde feiten kunnen bewijzen of die de daders ervan kunnen identificeren.   Voor de gespecialiseerde opdrachten inzake personenbescherming mag de beschermde persoon bovendien geen weigering kenbaar hebben gemaakt.