Veelgestelde vragen

Vind het antwoord op uw vragen in onze FAQ’s en de lijst met meestgestelde vragen op deze website. De FAQ / veelgestelde vragen zijn gesorteerd per thema.
286 resultaten

Overlast

Wat kan de rol van bewakingsagenten zijn om overlast in recreatiegebieden tegen te gaan?

Er kan een beroep worden gedaan op bewakingsagenten (opgeleid en houder van een identificatiekaart) om mee in te staan voor de beveiliging van recreatiegebieden ongeacht of die tot het publiek domein of tot het privaat domein behoren. In dit geval zal de bewakingsagent voornamelijk een preventieve rol vervullen (ontradende aanwezigheid, informeren van het publiek over het reglement van het domein, bij problemen door middel van dialoog tussenkomen, het publiek kanaliseren, interventie bij rampen, contactpunt voor de burger, het domein en de politiediensten, toegangscontrole, controle op het binnenbrengen van gevaarlijke voorwerpen, …). De uitbater van het recreatiedomein of recreatiegebied kan zijn eigen interne bewakingsdienst hebben die op geldige wijze werd vergund door de minister van Binnenlandse Zaken, of een beroep doen op de diensten van een externe bewakingsonderneming die eveneens is vergund door de minister van Binnenlandse Zaken.

Voor meer informatie over de procedure tot vergunning als interne bewakingsdienst of om de lijst met vergunde bewakingsondernemingen te raadplegen: http://www.vigilis.be

Let op: vanaf het moment dat een bewakingsactiviteit wordt uitgeoefend (of iedere andere bij wet voorziene activiteit), zal de wet van 2 oktober 2017 volledig van toepassing zijn.

U kan hier meer informatie vinden over welke bewakingsactiviteiten bewakingsagenten kunnen inzetten om overlast te bestrijden.

Wat kan de rol van gemeenschapswachten zijn om overlast in recreatiegebieden tegen te gaan?

De gemeente waarin het recreatiegebied is gelegen kan beslissen om een dienst gemeenschapswachten op te richten. In principe zullen de gemeenschapswachten worden ingezet voor het niet politioneel toezicht op de openbare weg en openbare plaatsen, zoals pleinen, markten, parken, openbare parkings en het strand. Het werkterrein van de gemeenschapswachten betreft niet alleen de gemeentelijke parken en recreatiedomeinen, maar ook de provinciale parken van de provincie waartoe de organiserende gemeente behoort, en gelegen op het grondgebied van de organiserende of begunstigde gemeente. De inzet van gemeenschapswachten in provinciale parken, aldus ook in provinciale recreatiegebieden, is uitdrukkelijk in de wet voorzien. Met zijn preventieve aanwezigheid zorgt de gemeenschapswacht voor een ontradend effect ten aanzien van mogelijke daders en oefenen zij een signaalfunctie uit naar de bevoegde diensten zoals de politiediensten, bijzondere veldwachters en de domeinbeheerder en zijn personeel. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de gemeenschapswacht en de gemeenschapswacht-vaststeller. Die laatste is bevoegd om bepaalde inbreuken op een gemeentelijk reglement dat sanctioneerbaar is met gemeentelijke administratieve sancties vast te stellen.

Meer informatie over wat een gemeenschapswacht wel en niet kan doen om overlast te bestrijden vindt u hier.

Wat kan de rol van de bijzondere veldwachter zijn om overlast in recreatiegebieden tegen te gaan?

In recreatieparken die beheerd zijn door de overheid, bestaat eveneens de mogelijkheid om voor welbepaalde taken bijzondere veldwachters in te zetten.

De bijzondere veldwachter is bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie in de gevallen waarvoor hij bevoegd is om misdrijven op te sporen en vast te stellen. Hij is dus bevoegd om misdrijven op te sporen en vast te stellen en hierbij bewijzen te verzamelen. Hij spoort de daders en voorwerpen waarvan de inbeslagname is voorgeschreven op en vat ze/legt beslag om ze ter beschikking te stellen van de overheid. Hij licht de bevoegde overheden in bij proces-verbaal. Onverminderd de leiding van de aansteller staat de veldwachter onder toezicht van de procureur des Konings. Hij is echter geen hulpofficier van de procureur des Konings. Dit betekent dat hij, behoudens inbeslagname en vatting van de dader, geen dwangmaatregelen kan treffen bij het op heterdaad ontdekken van een misdrijf. De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties geeft aan de bijzondere veldwachter de bevoegdheid om inbreuken die het voorwerp van gemeentelijke administratieve sancties kunnen uitmaken, vast te stellen in het kader van zijn bevoegdheden. Concreet wordt hier de bijzondere veldwachter bedoeld die is aangesteld door publiekrechtelijke rechtspersonen. Zijn bevoegdheid is uiteraard beperkt tot het grondgebied waarvoor hij beëdigd is op verzoek van de gemeente of de openbare instelling.

U kan hier meer informatie vinden over welke activiteiten de bijzondere veldwachten kan inzetten om overlast te bestrijden.

Welke socio-preventieve mogelijkheden kan ik gebruiken om overlast in recreatiegebieden tegen te gaan?

Met sociale preventie bedoelt men projecten/ activiteiten die erop gericht zijn jongeren te bereiken, het publiek bewust te maken van het verwachte gedrag op het gebied van recreatie, enzovoort. Er zijn verschillende socio-preventieve mogelijkheden die kunnen worden aangewend om overlast in recreatiegebieden te bestrijden.

In eerste instantie kan er geïnvesteerd worden in sociale preventie via jeugddiensten en jeugdwelzijnswerk door op structurele basis met hen te overleggen omtrent de problematiek. Daarnaast kan er ook gebruik worden gemaakt van preventie- en sensibiliseringsacties/campagnes onder andere via affiches en/of infographics. Voorbeelden hiervan zijn de sensibiliseringscampagne over netheid en de naleving van verschillende maatregelen en een sensibiliseringsproject over straatintimidatie.

Als volgt kunnen ook volgende maatregelen worden genomen:

  • Inzetten op goede contacten tussen gemeenschapswachten en de jeugd. De gemeenschapswachten zijn dan aanwezig in het betreffende gebied en wijzen mensen op de regels door flyers te uit te delen en rechtstreeks contact te leggen;
  • Waar mogelijk samenwerken en afspraken maken met de jongeren van de buurt zelf;
  • Gebruik van sociale media om aandacht te besteden aan sociale preventie (WhatsApp, Facebook, …);  
  • Organiseren van activiteiten op recreatiegebieden, zoals sport of culturele activiteiten;
  • Burgers en verenigingen betrekken bij projecten, bijvoorbeeld voor een parkontwikkeling of door middel van maandelijkse bijeenkomsten voor overleg met burgers;
  • Inzetten op de gemeentelijke jeugdopbouwwerker door middel van activiteiten;
  • Investeren in sociale preventie via straathoekwerk (of welzijnswerk).

DIOB

1. Hoe kan ik weten of (en wanneer) ik het voorwerp zal uitmaken van een integriteitsonderzoek?

Vooraleer een gemeente integriteitsonderzoeken kan uitvoeren in toepassing van de wet bestuurlijke handhaving, moet ze een politieverordening uitvaardigen waarin ze op basis van een risicoanalyse de economische sectoren en/of activiteiten aanduidt die zullen worden onderworpen aan een dergelijk onderzoek.

Om te weten of u het voorwerp zal uitmaken van een integriteitsonderzoek kan u de betrokken gemeentelijke politieverordening consulteren op de website van uw gemeente. Elke gemeente is er immers toe gehouden om de inhoud van haar politieverordeningen duidelijk te communiceren naar haar inwoners.

Indien uw gemeente een politieverordening heeft uitgevaardigd in het kader van de wet bestuurlijke handhaving en daarin een economische sector en/of activiteit heeft opgenomen waartoe uw onderneming behoort, zal u sowieso aan een integriteitsonderzoek worden onderworpen. De gemeente is immers verplicht om een integriteitsonderzoek te voeren m.b.t. (de vestiging of uitbating van) alle publiek toegankelijke inrichtingen die behoren tot de economische sectoren en/of activiteiten en die gelegen zijn in de geografische gebieden, zoals bepaald in de gemeentelijke politieverordening.[1]

De politieverordening dient per economische sector of activiteit te bepalen binnen welke redelijke termijn de gemeente de integriteitsonderzoeken naar die gekozen economische sectoren of activiteiten zal opstarten en/of beëindigen.[2]

 

[1] Zie ook artikel 119ter, §1 van de Nieuwe Gemeentewet, zoals ingevoegd door artikel 35 van de wet bestuurlijke handhaving.

[2] Zie ook artikel 119ter, §1, vierde lid van de Nieuwe Gemeentewet, zoals ingevoegd door artikel 35 van de wet bestuurlijke handhaving.

2. Is de politieverordening steeds van toepassing op het volledige grondgebied van de gemeente?

Neen, de gemeente kan het geografisch toepassingsgebied van de gemeentelijke politieverordening voor een bepaalde economische sector of activiteit onder bepaalde voorwaarden beperken tot een deel van het grondgebied.

3. Hoe verloopt een integriteitsonderzoek?

Het integriteitsonderzoek wordt opgestart en uitgevoerd na een (individueel) besluit van de burgemeester, en onder diens gezag en verantwoordelijkheid.[1]

Het integriteitsonderzoek wordt gevoerd binnen een termijn van 50 werkdagen, die aanvangt op de eerste werkdag volgend op het besluit van de burgemeester. De termijn kan eenmaal worden verlengd met 30 werkdagen.[2]

Het integriteitsonderzoek houdt in dat de gemeente[3]:

  • in elk geval het Centraal Register van Integriteitsonderzoeken consulteert (dat de beslissingen bevat van gemeenten tot weigering, schorsing of opheffing van de vestigings- of uitbatingsvergunning of tot sluiting van de inrichting overeenkomstig de wet bestuurlijke handhaving) (dit is dus de enige verplichte stap);
  • een advies kan vragen aan de lokale politie;
  • alle eigen relevante gemeentelijke gegevensbanken en diensten kan consulteren;
  • het strafregister kan consulteren[4];
  • alle publiek toegankelijke gegevensbanken, met inbegrip van de publiek gemaakte gegevens op sociale media, kan consulteren;
  • het Arrondissementeel Informatie- en Expertisecentrum[5] kan consulteren;
  • de gerechtelijke overheden kan consulteren.
  • een advies kan vragen aan de Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen (DIOB);
  • een casusoverleg kan organiseren[6].

 

 

 

[1] Zie ook artikel 119ter, §2, derde lid van de Nieuwe Gemeentewet, zoals ingevoegd door artikel 35 van de wet bestuurlijke handhaving.

[2] Zie ook artikel 119ter, §4 van de Nieuwe Gemeentewet, zoals ingevoegd door artikel 35 van de wet bestuurlijke handhaving.

[3] Zie ook artikel 119ter, §§6-7 van de Nieuwe Gemeentewet, zoals ingevoegd door artikel 35 van de wet bestuurlijke handhaving.

[4] Overeenkomstig artikel 595 en 596 van het Wetboek van strafvordering.

[5] Zie ook de artikelen 32, 33 en 34 van de wet bestuurlijke handhaving.

[6] Zie ook artikel 119ter, §6, derde lid van de Nieuwe Gemeentewet, zoals ingevoegd door artikel 35 van de wet bestuurlijke handhaving.

 

 

 

5. Welke beslissing kan de gemeente nemen op basis van de resultaten van het integriteitsonderzoek?

Indien de vestiging of uitbating door de gemeente is onderworpen aan een vestigings- of uitbatingsvergunning, kan het college van burgemeester en schepenen (of het gemeentecollege) die vestigings- of uitbatingsvergunning m.b.t. de publiek toegankelijke inrichting weigeren, schorsen voor maximum zes maanden of opheffen.[1]

In geval van schorsing bepaalt het college van burgemeester en schepenen (of het gemeentecollege) de voorwaarden om de schorsing ongedaan te maken.

Indien de vestiging of uitbating niet is onderworpen aan een gemeentelijke vestigings- of uitbatingsvergunning, kan het college de publiek toegankelijke inrichting sluiten, zelfs wanneer bijvoorbeeld wel een regionale vergunning werd verkregen.

Het college kan de vergunning in ieder geval slechts weigeren, schorsen of opheffen of de inrichting sluiten na het verkrijgen van een advies van de DIOB.

 

[1] Zie ook artikel 119ter, §§8-9 van de Nieuwe Gemeentewet, zoals ingevoegd door artikel 35 van de wet bestuurlijke handhaving.

6. Hoe word ik op de hoogte gesteld van de beslissing van de gemeente om mijn onderneming te sluiten of om mijn gemeentelijke vestigings- of uitbatingsvergunning te weigeren, te schorsen of op te heffen?

Indien het integriteitsonderzoek zou leiden tot een dergelijke beslissing, wordt u hiervan bij aangetekende zending of tegen ontvangstmelding in kennis gesteld. Het advies van de DIOB wordt als bijlage bij de beslissing gevoegd.

Indien u na afloop van het integriteitsonderzoek (d.w.z. na 50 werkdagen, desgevallend door de gemeente verlengd met 30 werkdagen), geen beslissing ontvangt, wil dat zeggen dat de gemeente geen beslissing nam tot sluiting van de onderneming of tot weigering, schorsing of opheffing van de vestigings- of uitbatingsvergunning.