Veelgestelde vragen

Vind het antwoord op uw vragen in onze FAQ’s en de lijst met meestgestelde vragen op deze website. De FAQ / veelgestelde vragen zijn gesorteerd per thema.
22 resultaten

Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS)

m. Wat is de termijn om GAS-boete op te leggen?

De termijn om een GAS-boete op te leggen bedraagt 6 maanden, of 12 maanden als er bemiddeling of gemeenschapsdienst tussenkomt. Als er afbetalingstermijnen worden afgesproken in het kader van de bemiddeling kan de termijn van 12 maanden om een boete op te leggen, worden verlengd tot 15 maanden.

a. Vanaf wanneer zijn de wijzigingen aan de GAS wet in voege getreden?

De wijzigingen aan de GAS-wet zijn in voege getreden sedert 8 januari 2024. Echter, voor sommige wijzigingen zal het gemeentelijk reglement ook moeten aangepast worden. Als voorbeeld kan hierbij verwezen worden naar de hogere maximale geldboete die thans kan opgelegd worden aan meerderjarigen. Als in het gemeentereglement melding gemaakt wordt van 350 euro als (voorheen geldende) maximale geldboete, zal dit bedrag in het gemeentereglement eerst moeten aangepast worden vooraleer het verhoogde bedrag van 500 euro effectief kan toegepast worden.

k. Wat is de termijn om een vaststelling van een inbreuk op artikel 3,3° van de GAS-wet (de verkeersgerelateerde inbreuken) over te maken aan de sanctionerend ambtenaar?

Er geldt een termijn van 2 maanden om de vaststellingen van de inbreuken op artikel 3,3° van de GAS-wet (de verkeersgerelateerde inbreuken) over te maken aan de sanctionerend ambtenaar. Dit is dezelfde termijn als bij de vaststelling van de overige inbreuken. Dit is echter geen vervaltermijn, maar een termijn van orde (geen verplichtend karakter).

j. Hebben vaststellingen in het kader van de GAS-wet bijzondere bewijswaarde ?

De algemene regel is dat alle vaststellingen in het kader van de GAS-wet gelden ten titel van inlichting. Enkel de processen-verbaal waarin de politie inbreuken op artikel 3,3° GAS-wet (de verkeersgerelateerde inbreuken) vaststelt, hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel. Voorwaarde is dan wel dat een afschrift van het proces-verbaal aan de overtreder wordt toegezonden binnen de 14 dagen, te rekenen vanaf de datum van vaststelling van de inbreuk. Als er binnen deze termijn geen kopij werd toegestuurd aan de overtreder,  vervalt de bijzondere bewijswaarde van het proces-verbaal en geldt dit enkel als inlichting. Deze bijzondere bewijswaarde geldt niet als de verkeersgerelateerde inbreuken worden vastgesteld door niet-politionele vaststellers.

i. Hoe gebeuren de vaststellingen ?

Vaststellingen kunnen zowel gematerialiseerd (= op papier) als gedematerialiseerd (= op digitale wijze) gebeuren. Gebeurt de vaststelling op digitale wijze door niet-politionele vaststellers dan is daarvoor een specifieke procedure opgenomen in de GAS-wet. Voor de gemengde inbreuken die door de politie op digitale wijze worden vastgesteld, geldt artikel 40 van de wet op het politieambt. Bij digitale vaststellingen door niet-politionele vaststellers krijgt de sanctionerend ambtenaar enkel een kopij van de vaststelling met een geavanceerd elektronisch zegel. Dit heeft als voordeel dat het rijksregisternummer van de auteur niet wordt vrijgegeven. Het origineel van de vaststelling wordt wel ondertekend met een gekwalificeerde elektronische handtekening.

h. Hoe gebeurt de aanstelling van niet-gemeentelijke GAS-vaststellers ?

De verplichte nominatieve aanduiding van deze vaststellers door de gemeenteraad is opgeheven. Thans moet in het gemeenteraadsbesluit enkel nog de betrokken overheid of entiteit wiens personeelsleden tot vaststelling mogen overgaan, aangeduid worden. Deze overheid of entiteit moet vervolgens binnen haar personeel aanduiden aan wie vaststellingsbevoegdheid wordt gegeven. De gemeente moet te allen tijde bij de overheid of entiteit kunnen nagaan of een niet-gemeentelijke vaststeller die optrad op haar grondgebied, wel degelijk over vaststellingsbevoegdheid beschikt.

De betrokken overheid of entiteit moet jaarlijks aan de minister van Binnenlandse Zaken meedelen hoeveel personeelsleden belast werden met een vaststellingsbevoegdheid. Het gaat enkel om een globaal cijfer; er worden dus geen persoonsgegevens overgemaakt. Er wordt gevraagd om deze informatie te bezorgen voor 31 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin vaststellingsbevoegdheid werd verleend aan bepaalde personen. Zo zal bij voorbeeld voor 31 januari 2025 moeten gemeld worden hoeveel personen in 2024 aangesteld werden. Tevens wordt gevraagd om terzelfdertijd ook het aantal niet-gemeentelijke vaststellers over te maken dat in actieve dienst is op 31 januari. Deze info dient gemaild te worden naar [email protected]

g. Wat is de maximale bewaartermijn van de persoonsgegevens die verwerkt worden in het kader van de administratieve procedure (= fase voor de boete effectief opgelegd is)?

De termijn om dergelijke persoonsgegevens te bewaren, is vastgelegd op maximaal 5 jaar. Dit is dezelfde termijn als de bewaartermijn van de gegevens in het GAS-register. Wanneer er echter geen GAS-boete wordt opgelegd, bijvoorbeeld omdat een inbreuk niet bewezen is, is de bewaartermijn korter en kunnen de persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan de termijn voorzien voor de oplegging van de geldboete. Dit is normaliter 6 maanden of 12 maanden. Wanneer er evenwel een alternatieve maatregel (bemiddeling of gemeenschapsdienst) tussenkomt, wordt deze maatregel opgenomen in het GAS-register; hier dienen de artikelen 19/1, § 4 en 44, §2 van de GAS-wet gecombineerd toegepast te worden, ook al wordt er geen administratieve geldboete opgelegd.

f. Wie is verwerkingsverantwoordelijke bij de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de GAS-procedure?

De gemeente is zowel de verwerkingsverantwoordelijke van het GAS-register als van de verwerking van persoonsgegevens in de periode die de oplegging van de GAS-boete voorafgaat.

e. Wat zijn de maximale boetebedragen voor minderjarigen en meerderjarigen?

Het maximale bedrag van de administratieve geldboete dat aan een meerderjarige kan opgelegd worden bedraagt voortaan 500 euro. Dit bedrag is evenwel een maximaal bedrag dat slechts uitzonderlijk kan opgelegd worden. De boete moet immers proportioneel zijn naargelang de inbreuk en er moet ook rekening worden gehouden met eventuele herhaling. Voor minderjarigen blijft de maximale geldboete die kan opgelegd worden, geplafonneerd op 175 euro.

d. Hoe kunnen de inbreuken op de verkeersborden C3, F103 en F111 worden vastgesteld?

Overtredingen van dergelijke verkeersborden kunnen voortaan op eender welke wijze vastgesteld worden. Het kan derhalve gaan om vaststellingen door automatisch werkende toestellen (de ANPR camera’s) maar ook om louter materiele vaststellingen door bevoegde personen. Een aanpassing van het Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen enerzijds en van het gemeentereglement anderzijds is in voorkomend geval nog noodzakelijk.