Veelgestelde vragen

Vind het antwoord op uw vragen in onze FAQ’s en de lijst met meestgestelde vragen op deze website. De FAQ / veelgestelde vragen zijn gesorteerd per thema.
64 resultaten

Alarm- en camera-installateur

Is het volgen van een opleiding vereist voor het personeel van ondernemingen voor camerasystemen?

Momenteel is er nog geen opleiding voor het personeel van ondernemingen voor camerasystemen.

Is een alarminstallateur verplicht de installateurscode te overhandingen bij oplevering?

Indien een code noodzakelijk is om toegang te krijgen tot de informatie en de programmering van het alarmsysteem, dient de onderneming voor alarmsystemen deze uiterlijk bij de oplevering van de installatie onvoorwaardelijk en zonder bijkomende kosten, aan de eigenaar van het alarmsysteem over te maken.

Voor alarmsystemen geïnstalleerd vóór 04/06/2007, maakt de onderneming voor alarmsystemen die de installatie, het onderhoud of de herstelling heeft uitgevoerd, op het eenvoudig verzoek van de eigenaar van het alarmsysteem de code die noodzakelijk is om toegang te krijgen tot de informatie en de programmering van het alarmsysteem, onvoorwaardelijk en kosteloos aan hem over

Bewakingsagent

Hoe kan ik een bewakingsagent herkennen?

  • Uniform:

    Behoudens enkele uitzonderingen (bijv. een winkelinspecteur of een bodyguard) zijn bewakingsagenten verplicht om een uniform te dragen.

Dit uniform moet bovendien aan een aantal bestaande voorwaarden te voldoen:

  1. Het mag geen aanleiding geven tot verwarring met het uniform van agenten van de openbare macht. Zo mogen bijv. metalen knopen, kepies of schouderstukken geen deel uitmaken van het uniform van bewakingsagenten;

  2. De kleuren van het uniform zijn uitsluitend zwart, wit, geel of rood of een mengeling van deze kleuren;
  3. Het uniform bevat naast de naam en het logo van de vergunde bewakingsonderneming/interne bewakingsdienst en eventueel de woorden “SECURITY”, “SECURITE” of “VEILIGHEID”, geen andere opschriften, tekeningen, insignes,…
    • Vigilisembleem:

      Naast de hierboven bedoelde voorwaarden dient er op de rechterborstzijde van de zichtbare bovendelen van het uniform van de bewakingsagent tevens een vigilisembleem gestikt te zijn.

      Dit herkenbare “V-teken” wordt exclusief door de FOD Binnenlandse Zaken uitgereikt aan de vergunde bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten.

      Vigilis embleem
       

    • Identificatiekaart:

      Uitgezonderd operatoren van alarmcentrales (nieuw), die immers niet zichtbaar in contact komen met het publiek, zijn bewakingsagenten wettelijk verplicht om tijdens de uitoefening van bewakingsactiviteiten hun door de FOD Binnenlandse Zaken afgeleverde identificatiekaart op een duidelijk leesbare wijze te dragen. Het zal niet meer volstaan om een ondernemingsbadge zichtbaar te dragen en de identificatiekaart bijvoorbeeld louter op zak te hebben (nieuw).
      Hoewel winkelinspecteurs hun identificatiekaart niet dienen te dragen tijdens hun observaties, moeten ook zij deze identificatiekaart duidelijk zichtbaar dragen wanneer zij een winkelklant interpelleren.
      Identificatiekaart Beveiliging  
       

    Het belang van de kaart is evident:

    1. Voor de bewakingsagent:
      Hij bewijst met zijn geldige kaart dat hij zijn bewakingsfunctie wettelijk mag opnemen. Zonder kaart kan hij immers geen bewakingsactiviteiten uitoefenen.

    2. Voor de controle-instanties (politiediensten en bevoegde inspecteurs):
      De bewakingsagent moet bij elke controle zijn kaart afgeven wanneer dat gevraagd wordt.

    3. Voor de burger:
      Deze moet kunnen weten met welke bewakingsagent hij geconfronteerd werd om bijvoorbeeld bij onheuse behandeling klacht te kunnen indienen. De bewakingsagent moet zijn kaart dan ook tonen aan elke burger die erom vraagt.

    4. Voor de klanten van een bewakingsonderneming:
      Klanten die de bewaker wensen te identificeren alvorens hij beveiligde zones betreedt of waarden ophaalt of om na te gaan of het om een echte dan wel een valse bewakingsagent gaat.​

    Welke bevoegdheden heeft een bewakingsagent?

    De wet voorziet 3 soorten bevoegdheden die steeds gepaard gaan met specifieke regels of voorwaarden. Deze regels zorgen o.a. voor een vrijwaring van de fundamentele rechten van de burgers.

    1. Generieke bevoegdheden: bevoegdheden die gelden bij de uitoefening van bewakingsactiviteiten ongeacht de omstandigheden (art. 94 tot 120 van de wet private veiligheid).

    • Toegangscontrole van personen en bij niet publiek toegankelijke plaatsen van voertuigen.
    • Identiteitscontroles bij alle (nieuw) niet voor het publiek toegankelijke plaatsen.
    • Bewaking van de veiligheidsperimeter bij noodsituaties.
    • Bewaking op de openbare weg in gelimiteerde gevallen.

    2. Activiteitsgebonden bevoegdheden en/of verplichtingen: bevoegdheden waarover een bewakingsagent enkel beschikt indien hij een bepaalde bewakingsactiviteit uitoefent (art. 121 tot 135 van de wet private veiligheid). bijv.: 

    • Winkelinspectie (het interpelleren van klanten die van diefstal worden verdacht.
    • Verkeersbegeleiding (de bewakingsagent heeft op dat moment ook de bevoegdheden als signaalgever).
    • Beveiligd vervoer (gebruik van ontwaardingssystemen).
    • Uitgaansmilieu (de activiteiten aan de in- of uitgang gebeuren in het gezichtsveld van camera’s, behalve in occasionele dansgelegenheden).

    3. Situationele bevoegdheden: bevoegdheden waarover een bewakingsagent enkel beschikt op specifieke plaatsen of in specifieke situaties (art. 136 tot 145 van de wet private veiligheid). bijv.:

    • De systematische controle van en in de voertuigen bij het verlaten van sites waar nucleair materiaal wordt bewaard.
    • Het zoeken naar onbevoegde personen op nucleaire sites of in bepaalde havenfaciliteiten.

    Gemeenschapswacht

    Hoe kunnen steden en gemeenten middelen krijgen vanuit FOD Binnenlandse Zaken?

    Steden en gemeenten kunnen middelen krijgen vanuit FOD Binnenlandse Zaken en dit vanuit verschillende kanalen: via de strategische veiligheids- en preventieplannen. Zij kunnen met die middelen ook gemeenschapswachten aanwerven. Hiernaast is er ook een contingent 346 en bijkomend contingent 90. Deze laatste zijn enkel voor het aanwerven van gemeenschapswachten (in activa-PVP statuut), waarbij het contingent 346 enkel van toepassing is voor de steden en gemeenten die reeds beschikken over een strategisch veiligheids– en preventieplan en het contingent 90 dat enkel van toepassing is voor steden en gemeenten die nog niet over een strategisch veiligheids- en preventieplan beschikken. Het is dus volkomen normaal dat niet alle steden en gemeenten in alle lijsten voorkomen. Hiernaast zijn er trouwens ook nog steden en gemeenten die middelen kregen vanuit Binnenlandse Zaken voor het aanwerven van gemeenschapswachten met startbaanovereenkomsten (APS 160). Dit is ondertussen niet meer van toepassing daar deze subsidiëring werd overgeheveld naar de regio’s.

    Momenteel liggen de subsidies vast en kunnen er geen nieuwe gemeenten meer intekenen op de verschillende dispositieven. 
     

    Kunnen er nog nieuwe steden/gemeenten intekenen op het dispositief 160 startbaners?

    Het is niet meer mogelijk om in te stappen op een overeenkomst met betrekking tot gemeenschapswachten. 
    De lijst met steden en gemeenten die kunnen genieten van een bepaalde subsidie voor de gemeenschapswachten werd reeds een aantal jaar geleden bepaald.

    Ondertussen werd de financiering hiervan bovendien overgeheveld naar de gewesten. 
     

    Welke loonschalen zijn van toepassing op de gemeenschapswachten?

    De  wet  van 15 mei 2007 is niet regulerend op het vlak van het arbeidsstatuut, noch op het vlak van het sociaal statuut van de  gemeenschapswachten. 
    De wet regelt dus niets met betrekking tot het statuut waaronder de gemeenschapswachten aangeworven zijn of zullen worden aangeworven: hierin wordt de autonomie van de gemeente gerespecteerd. 

    De gemeente kan dus opteren voor het sociaal dispositief van haar keuze en kan zo aan de  beambten het statuut toekennen dat zij het meest geschikt acht.
    De loonschalen van de gemeenschapswachten zullen dan ook afhankelijk zijn van het statuut, de  werktijden, enz.. waaronder de lokale overheid haar gemeenschapswachten heeft aangeworven of wenst aan te werven.
     

    Hoe kan men starten met een dienst gemeenschapswachten en met welke regelgeving dient er dan rekening te worden gehouden?

    Het staat een stad of gemeente volledig vrij om ervoor te kiezen gemeenschapswachten aan te werven. 

    Voornaamste regelgeving: 

    -    De wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, gewijzigd door de wet van 13 januari 2014.
    -    Omzendbrief PREV 32 van 3 mei 2010 – Omzendbrief waarbij uitleg verschaft wordt bij de functie van gemeenschapswacht en bij de instelling van de dienst gemeenschapswachten.  
    -    Koninklijk Besluit van 15 mei 2009  tot bepaling van de opleidingsvoorwaarden waaraan de gemeenschapswachten moeten voldoen, evenals de modaliteiten tot aanwijzing van de opleidingsinstellingen en tot erkenning van de opleidingen, gewijzigd door het Koninklijk Besluit van 13 januari 2016.
    -    Ministerieel Besluit van 7 december 2008 betreffende de werkkleding en het embleem van de gemeenschapswachten.
    -    Ministerieel Besluit van 14 september 2020 tot bepaling van het model van identificatiekaart van de gemeenschapswachten en de gemeenschapswacht-vaststeller.
    -    Koninklijk Besluit van 14 augustus 2021 betreffende de organisatie van het psychotechnisch onderzoek voor de gemeenschapswacht en de gemeenschapswacht-vaststeller.
    -    Ministeriële omzendbrief betreffende de identificatiekaarten van de gemeenschapswachten en de gemeenschapswacht-vaststellers.
    -    Koninklijk besluit van 19 december 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 mei 2009 tot bepaling van de opleidingsvoorwaarden waaraan de gemeenschapswachten moeten voldoen, evenals de modaliteiten tot aanwijzing van de opleidingsinstellingen en tot erkenning van de opleidingen.   

    Enkele belangrijke punten:

    -    De wet van 15 mei 2007 heeft geen betrekking op het arbeids- en sociaal statuut van de gemeenschapswachten(-vaststellers). De gemeente kan opteren voor het sociaal dispositief van haar keuze en kan zo aan deze beambten het statuut toekennen dat zij het meest geschikt acht. 
    -    De opdrachten die de gemeenschapswachten kunnen uitoefenen en het werkterrein waarop zij dit kunnen doen, staan (limitatief) opgesomd in de wet en verduidelijkt in de omzendbrief.
    Ook de bevoegdheden van de gemeenschapswachten en de uitoefeningsvoorwaarden voor de functie van gemeenschapswacht zijn hierin opgenomen.
    -    Vanaf het moment dat een gemeente beslist om beambten aan te werven die één of meerdere activiteiten zoals bepaald door de wet op de gemeenschapswachten zullen uitoefenen, is een gemeente verplicht om een dienst gemeenschapswachten op te richten en het gemeenteraadsbesluit tot oprichting van de dienst gemeenschapswachten binnen de drie maanden nadat het besluit werd genomen over te maken aan de minister van Binnenlandse Zaken. 
     

    Hoe kan een meergemeentelijke dienst gemeenschapswachten worden opgericht en aan welke voorwaarden dient een dergelijke dienst te voldoen?

    Een gemeente is verplicht om een dienst gemeenschapswachten in te stellen vanaf het moment dat zij beslist om beambten aan te werven die één of meerdere activiteiten van gemeenschapswachten zullen uitoefenen. Als oplossing voor de problematiek van kleinere gemeenten voorziet de wet van 13 januari 2014 die de wet op de gemeenschapswachten wijzigt in de mogelijkheid om een ”meergemeentelijke dienst gemeenschapswachten” op te richten. 

    Richtlijnen en voorwaarden omtrent de oprichting van een (meergemeentelijke) dienst gemeenschapswachten kan u terugvinden in het artikel 6/1 van de wet op de gemeenschapswachten. 
     

    Dient er ook een dienst gemeenschapswachten te worden opgericht indien er enkel gemeenschapswachten werkzaam zijn binnen het PWA-statuut?

    Ja. Een gemeente is verplicht om een dienst gemeenschapswachten in te stellen vanaf het moment dat zij beslist om – rechtstreeks of onrechtstreeks – beambten aan te werven die één of meerdere activiteiten zoals bepaald door de wet op de gemeenschapswachten zullen uitoefenen. 

    In de omzendbrief PREV 32 kan u het volgende terugvinden met betrekking tot de functie van gemeenschapswacht:
    Elke persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks tewerk wordt gesteld door een gemeente en de opdrachten vermeld in de wet op de gemeenschapswachten als kernopdracht uitvoert, wordt beschouwd als gemeenschapswacht. 
    Onder “rechtstreeks of onrechtstreeks tewerkgestelden” wordt verstaan:
    -    de beambten die rechtstreeks door de gemeente worden aangeworven via een arbeidsovereenkomst (bediende, arbeider, activa-statuut, contingent startbaan…);
    -    de beambten die in het verleden onrechtstreeks door de gemeente werden aangeworven via een PWA-agentschap;
    -    de beambten aangeworven via een door bepaalde gemeenten opgerichte rechtspersoon.

    Ondertussen zijn er weinig gemeenschapswachten die nog werken binnen het PWA –statuut. Bovendien wordt er niet meer gesproken van PWA maar werd dit ondertussen omgedoopt tot wijk-werken.