Prioriteit
Tijdens de coronacrisis werd een stijging van het aantal feiten van intrafamiliaal geweld vastgesteld. Maar ook na de coronacrisis is deze problematiek nog actueel. De drempel om aangifte te doen ligt vaak nog te hoog, waardoor vele slachtoffers niet worden geholpen. Daarom maakt minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden van de strijd tegen intrafamilaal geweld een topprioriteit.
Om de lokale en bovenlokale samenwerking te stimuleren, deed minister Verlinden eind 2021 een oproep aan alle Belgische steden en gemeenten om projectenvoorstellen in te dienen. De projecten hebben tot doel om intrafamiliaal geweld te voorkomen en kennis, ervaring en expertise met andere steden en gemeenten uit te wisselen.
Samenwerking tussen gemeenten
De ingediende projecten werden geanalyseerd door een expertencommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende overheidsorganen die betrokken zijn bij de bestrijding van huiselijk geweld: het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, de Federale Overheidsdiensten Binnenlandse Zaken, Justitie, en Volksgezondheid, de Lokale Politie, het Openbaar Ministerie en de hulpverleningssector intrafamiliaal geweld. Vijftien projecten werden geselecteerd.
Elk project betreft een samenwerkingsverband tussen ten minste twee gemeenten, waarvan één een coördinerende rol heeft. Elk project ontvangt €100.000, het gaat dus om een totale investering van €1,5 miljoen euro.
De 15 coördinerende steden en gemeenten zijn: Brussel, Sint-Gillis, Namen, Luik, Chaudfontaine, Verviers, Neupré, Mechelen, Oostende, Boom, Hasselt, Mol, Genk,
Roeselare en Gent.
Grondige evaluatie
De projecten worden opgevolgd door de FOD Binnenlandse Zaken, en zullen ook dienen als goede praktijken voor andere steden en gemeenten.
Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden benadrukt de noodzaak van deze projecten: “Intrafamiliaal geweld is een maatschappelijk fenomeen dat we niet mogen negeren, het is niet omdat het veelal niet zichtbaar is, dat het er niet is. Met deze financiële impuls stimuleren we de samenwerking tussen de lokale besturen en geven we hun de noodzakelijke middelen om innovatieve projecten uit te werken. De evaluaties van deze projecten zullen van grote meerwaarde zijn voor het toekomstig beleid in het kader van de strijd tegen familiaal geweld.”